This article was written for the course ‘Skills in Science Communication’ in September 2024.
Overheden onderschatten de rol van individueel gedrag in biodiversiteitsbeleid
By Fanny Spikman
Bijna 90% van de landen besteedt in hun biodiversiteitsbeleid te weinig aandacht aan de gedragsverandering van individuen, zoals consumenten, boeren, jagers, vrijwilligers en lokale gemeenschappen. Dit concludeerden onderzoekers van de Universiteit van Surrey in een recent onderzoek, gepubliceerd in Environmental Science & Policy. Volgens de onderzoekers is deze tekortkoming een belangrijke reden waarom de wereldwijde biodiversiteitsdoelen tot nu toe niet zijn behaald. Zo benadrukte het IPBES (Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten) al eerder dat individueel gedrag een cruciale rol speelt in het tegengaan van biodiversiteitsverlies.
De onderzoekers analyseerden tien nationale biodiversiteitsstrategieën en meer dan 1300 beleidsmaatregelen wereldwijd. Ze keken of en hoe gedragsveranderingen – zoals duurzamer consumptiegedrag, meer betrokkenheid bij natuurbehoud, of verduurzaming van visserij- en landbouwpraktijken – werden benoemd. Ook onderzochten ze of beleidsmakers duidelijk maakten wie de doelgroep was en of ze oog hadden voor de onderliggende oorzaken van gedrag. Deze oorzaken deelden de onderzoekers in drie categorieën op: de psychologische en fysieke capaciteit van mensen om hun gedrag aan te passen, de motivatie om dat te doen, en de mogelijkheden die ze daarvoor krijgen.
Uit het onderzoek blijkt dat veel landen nauwelijks aandacht besteden aan gedragsverandering in hun biodiversiteitsbeleid. Als er wel aandacht voor is, zijn de plannen vaak te vaag. Het blijft dan onduidelijk welke individuen precies het gewenste gedrag moeten vertonen. Bovendien worden de drie eerder genoemde oorzaken van gedrag vaak niet meegenomen, terwijl deze juist van groot belang zijn om te begrijpen hoe gedrag beïnvloed kan worden, stellen de onderzoekers.
Wel benoemen veel landen wie verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van het biodiversiteitsbeleid. Deze verantwoordelijkheid ligt vaak bij nationale overheden, of in mindere mate bij ngo’s of onderzoeksinstituten. Volgens de onderzoekers is dit niet heel gek – de beleidsstukken zijn namelijk geschreven door nationale overheden. Toch zouden lokale overheden, zoals gemeenten en provincies, volgens de onderzoekers veel meer betrokken moeten worden. Dit zou kunnen zorgen voor meer burgerparticipatie.
De onderzoekers analyseerden ook de 148 beleidsmaatregelen die wel gericht waren op gedragsverandering. Deze hadden vooral betrekking op natuurbehoud – denk aan het testen van waterkwaliteit of het bestrijden van invasieve diersoorten – maar ook op duurzame jacht, landbouw en visserij. Deze acties hebben vaak een direct effect op biodiversiteit. Daarentegen worden gedragsveranderingen met een indirect effect op biodiversiteit, zoals duurzamer consumptiegedrag, minder vaak genoemd.
Ook worden niet alle groepen individuen evenveel meegenomen. Zo richten veel maatregelen zich vooral op burgers of lokale gemeenschappen en gaat er veel minder aandacht naar boeren of inheemse volkeren, terwijl het betrekken van die groepen bij biodiversiteitsbeleid volgens de onderzoekers juist erg belangrijk is.
Daarnaast bleek dat slechts 36 van de 148 maatregelen duidelijk genoeg aangeven hoe de beleidsmaatregel het gewenste gedrag zou moeten aansturen. Veel beleidsmaatregelen richten zich op het vergroten van de kennis van individuen over biodiversiteit, bijvoorbeeld door educatie. Bovendien zijn veel maatregelen gericht op het stimuleren van duurzaam gedrag, bijvoorbeeld door beter openbaar vervoer aan te bieden en meer recyclingbakken te plaatsen. Wat echter ontbreekt, is de actieve motivatie om mensen daadwerkelijk aan te zetten tot duurzamer gedrag. Dit kan door middel van het inzetten van financiële prikkels, zoals belastingmaatregelen of subsidies, of door een positieve houding ten opzichte van biodiversiteitsbehoud aan te moedigen. Zo zouden beleidsmakers beter moeten kijken naar welke emoties en gewoontes rondom biodiversiteitsbehoud kunnen leiden tot gewenst gedrag, of hoe sociale en culturele normen en waarden dit gedrag beïnvloeden.
Waarom gedrag nauwelijks meegenomen wordt in biodiversiteitsbeleid is volgens de onderzoekers niet duidelijk. Mogelijk komt dit door een tekort aan ‘gedragsexpertise’ in overheden. Daarnaast kiezen overheden eerder voor interventies die minder controversieel zijn – zoals kennisvoorziening of het belonen van bepaald gedrag – en minder snel voor verplichtingen of boetes. Toch moeten beleidsmakers juist alle interventies meenemen, vinden de onderzoekers. Hierbij waarschuwen ze wel dat overheden ethisch te werk moeten gaan bij het sturen van gedrag en individuele rechten moeten respecteren.
